Geslacht:
vrouw
Naam:
Lollina (Lien) Visser
Echtgenote van:
Geboortedatum:
02-03-1919
Geboorteplaats:
Ede
Overlijdensdatum:
10-10-2012
Overlijdensplaats:
Schiermonnikoog

Lollina Visser

Lien Visser (1919-2012) Bron: Jaarboek van een eiland 2012

Kostwinner met muzikale kwaliteiten

 

Lollina (Lien) Visser wordt op 2 maart 1919 in Ede geboren. Ze is vernoemd naar haar grootmoeder van vaderskant, namelijk Lollina Tjerks Visser, afkomstig van Schiermonnikoog.

 

Familiegeschiedenis

 

Tjerk Jacobs Visser is in februari 1810 te Nes, meteen achter de Waddenzeedijk, geboren. Op 12 februari 1846 trouwt hij, in de rang van stuurman, in Kampen met de op Schiermonnikoog op 11 november 1822 geboren Lollina Jannekes Visser. Omstreeks diezelfde tijd verhuist Tjerk naar Schiermonnikoog. Vanaf 1854 tot 1889 is hij kapitein[1] op schepen van reders uit Amsterdam en omgeving.

 

Eén van hun kinderen, namelijk de in 1856 geboren Lollina Tjerks Visser, trouwt op 6 mei 1881 met de in 1855 eveneens op Schiermonnikoog geboren Jacob Annes Visser. Jacob is ook zeeman en vaart enige tijd als stuurman op schepen waarop zijn schoonvader kapitein is. Na verloop van tijd kiest hij echter voor een loopbaan bij het Loodswezen te Delfzijl. Hierdoor verhuist het stel naar deze plaats. Daar worden ook hun drie zonen, Anne Jacobs, Ambrosius Jacobs en Tjerk Jacobs Visser geboren. Tjerk Visser is op 27 april 1888 geboren en stapt in de voetstappen van zijn vader en grootvader. Hij wisselt zijn zeereizen af met het volgen van cursussen, vermoedelijk aan de zeevaartschool te Delfzijl. Vanaf september 1911 tot begin december 1938 vaart hij in wisselende stuurmansrangen bij rederij Lenzen te Terneuzen en twee maatschappijen te Rotterdam, maar blijft in Delfzijl wonen.

 

Tussen medio oktober 1917 en medio januari 1920 moet Tjerk echter zijn loopbaan onderbreken. Het vaderland roept hem onder de wapenen. Hij wordt gelegerd te Ede.

 

In 1918 trouwt hij met de in Delfzijl op 22 mei 1895 geboren Annechiena Roelfzema. Blijkbaar verblijft ook zijn vrouw in het vroege voorjaar van 1919 in Ede, want op 2 maart wordt daar hun dochter Lollina (Lien) geboren. Nadat Tjerk het vaderland heeft gediend, keert het gezin begin 1920 naar Delfzijl terug. Tjerk en Annechiena krijgen nog twee dochters, namelijk Margiena – roepnaam Martha  (1921) – en Jacoba Ambrocina – roepnaam Coba (1924).

 

Op 1 november 1918 verhuizen grootouders Jacob en Lollina van Delfzijl naar Schiermonnikoog en wonen de eerste jaren in het ene laatste huis aan de Voorstreek, Westeinde. Wanneer grootvader Jacob begin 1919 in de rang van loodsschipper met pensioen gaat, treedt hij toe tot de plaatselijke Commissie van de Reddingmaatschappij (KNZHRM). Een aantal jaren is hij bovendien als bootsman aan de zeevaartschool verbonden. Na de Voorstreek verhuizen haar grootouders in de loop van de jaren twintig naar het vierde halve huis op Vierhuizen, aan de zuidzijde. Aan de noordzijde van datzelfde huis woont in die tijd Luitjen Elles met zijn vrouw en zoon Jan.

 

Verhuizing naar Schiermonnikoog

 

Lien gaat in Delfzijl naar de lagere school. In 1929, ze is dan tien jaar oud, overlijdt haar moeder in het kraambed. Ze wordt slechts 34 jaar oud.

 

Haar vader kan niet permanent voor de kinderen zorgen. Hij zit immers op zee. Daarom ontfermt de in Groningen wonende grootmoeder Roelfzema zich over haar zusje Martha. Coba komt in het kostgezin van juffrouw Grimmius en haar dochter in Delfzijl. In zomervakanties gaat Lien geregeld bij haar grootouders op het eiland logeren. Op 6 mei 1931 hopen haar grootouders hun vijftigjarige bruiloftfeest te gedenken. Tijdens de voorbereiding van dit feest maakt Jacob echter een val en overlijdt op 13 mei 1931. In dat zelfde jaar komt Lien van de lagere school af en besluit haar familie, absoluut niet tegen haar wil, dat zij naar het eiland verhuist om voor haar lievelingsgrootmoeder op Vierhuizen te zorgen. En zo gebeurt het. Lien wordt op 30 september 1931 in de burgerlijke stand op het gemeentehuis van Schiermonnikoog ingeschreven. Ze doet het huishouden en zorgt voor de kostgangers die grootmoeder in huis neemt. Om dat allemaal nog beter te kunnen, volgt ze een kookcursus en een naaicursus bij de openbaar lagere school. Lien wil echter heel graag doorleren, ze wil de verpleegstersopleiding volgen, maar vindt het zielig om daarvoor haar grootmoeder in de steek te moeten laten. En zo blijft ze voor haar zorgen totdat haar grootmoeder op 11 januari 1942 overlijdt.

 

Wanneer ze tante Betje van de Badweg mondharmonica hoort spelen, is ze nieuwsgierig en wil het graag ook zelf een keer proberen. Na enig oefenen blijkt dat dit haar goed af te gaan. Tante is zo enthousiast over wat ze laat horen dat ze haar tien gulden geeft om zelf een dergelijk instrument aan te schaffen. Dat gebeurt en tot op hoge leeftijd blijft ze mondharmonica spelen. Zij houdt ook van zingen en wordt lid van het hervormde kerkkoor Thalia, dat onder leiding van dominee Dikboom staat.

 

Bovendien neemt ze piano- en orgelles bij de op het gemeentehuis werkende Herman Visser. Ook is ze een vijftal jaren een van de leidsters van de hervormde zondagschool. Daarnaast is ze dol op dansen in de Herberg (Hotel van der Werff) en in Folkerts Schún en kent geen podiumvrees.

 

Gezin

 

Op een van haar uitgaansavonden leert ze Dick van Seijst beter kennen. Hij is op 14 juni 1919 op Vlieland geboren. Zijn ouders zijn Gerrit van Seijst, op 29 augustus 1892 te Harlingen geboren en Trijntje de Lange, op 15 september 1893 op Vlieland geboren. Ze krijgen twee kinderen. Na Dick komt dochter Anna die echter binnen een week overlijdt. Het gezin verhuist op 12 januari 1934 naar Schiermonnikoog. Gerrit van Seijst is namelijk met ingang van 1 januari 1934 als hoofdlichtwachter op de vuurtoren benoemd.[2] Zoon Dick vertrekt nog diezelfde dag naar Leeuwarden om zich verder te bekwamen in het timmervak. Hij keert in het voorjaar van 1936 naar het eiland terug en vestigt zich als zelfstandig timmerman/aannemer.

 

Nadat grootmoeder Lollina in 1942 is overleden, trouwen Dick en Lien op 27 april 1943. Ze wonen eerst aan de Voorstreek. Later verhuizen ze naar de Middenstreek, noordzijde, met een werkplaats in de tuin. Lien en Dick krijgen vier kinderen, te weten Trijntje Annechiena (Tiny) in 1944, Tjerk Gerrit in 1945, Gerrit (Ger) in 1948 en Johannes H. (John) in 1956.

 

Lien en Dick besluiten haar vader Tjerk in hun huis op te nemen. Hij verhuist op 4 november 1944 naar Schiermonnikoog, gaat op 10 september 1945 nog even terug naar Delfzijl, maar trekt vervolgens op 3 juni 1946 definitief bij hen in. Hij overlijdt op 22 maart 1954 en wordt aan de noordzijde van de Got Tjark begraven.

 

Het timmer- en aannemersbedrijf van Dirk floreert toch niet zo zoals verwacht. Tenslotte neemt aannemer Meintema zijn bedrijf over. Inmiddels studeert Dick ’s avonds stevig bij. Hij wil hogerop en van het eiland weg. Hij solliciteert en krijgt tenslotte in Amsterdam een baan als hoofdopzichter bij een groot woningbouwbedrijf. Lien vindt het prachtig, past zich gemakkelijk aan de nieuwe situatie aan. Op 18 januari 1955 laat het gezin zich uitschrijven en heeft de verhuizing naar Amsterdam plaats. Ze gaan aan de Haarlemmerstraat wonen.

 

Na zeventien jaar blijkt het huwelijk toch niet langer stand te kunnen houden. De scheiding is op  25 mei 1961 een feit. Dick vertrekt en Lien blijft met drie tieners van dertien, zestien en zeventien jaar en een zoontje van vijf jaar achter.

 

De scheiding en vervolgens zijn vertrek komen hard aan, maar Lien weet zich er door heen te slaan. Om elk van haar kinderen voldoende basis te geven voor een goede toekomst, gaat ze nu zelf de kost verdienen. Ze neemt kostgangers in huis en neemt tal van werkhuizen aan, maar zorgt er wel steeds voor dat ze thuis is als haar kinderen uit school komen. Naast het runnen van een huishouden en werkzaamheden buitenshuis, ziet ze toch ook nog tijd vrij te maken om zich niet alleen op de volksmuziekschool te laten inschrijven en acht jaar pianoles te krijgen, maar ook zingt ze als sopraan veertig jaar in het kerkkoor van de lutherse kerk en is ze elf jaar bestuurslid van de Groninger Vereniging in de hoofdstad.

 

Terug naar Schiermonnikoog

 

Tot in 1993, ze wordt dan 74 jaar, werkt ze door, maar moet dan echter door lichamelijke klachten stoppen. Ze blijft daarna toch nog enkele jaren in Amsterdam wonen. Het eiland is echter nooit uit haar herinnering geweest. Op 17 mei 1996, na 41 jaar in Amsterdam te hebben gewoond, gaat ze terug naar haar eiland. Ze krijgt onderdak in de Riich toegewezen, wordt lid van het seniorenkoor Ús Ferdyvendaasje, houdt van gezelligheid, van spelletjes, veel mensen om haar heen. Ze herontdekt haar mondharmonica waarop ze naar hartelust, gevraagd en ongevraagd deuntjes wegblaast en de feestvreugde verhoogt.

 

Op 10 oktober 2012 overlijdt ze, 93 jaar oud. Na een gedenkdienst in de Got Tjark wordt ze op 16 oktober, naast haar vader Tjerk, aan de noordzijde van het dorpskerkhof begraven.

 

 

 

Met dank aan Marga Flink voor het mogen afluisteren van een gesprek dat ze op 6 december 2011 met Lien Visser heeft gevoerd. Voorts dank aan Anneke Aben –van der Werff voor informatie en foto. Bovendien dank aan Tiny v.d Kreeft- van Seijst en Ger van Seijst voor informatie en het beschikbaar stellen van foto’s. Tenslotte dank aan streekarchivaris Tjeerd Jongsma voor de nodige achtergrondgegevens.

 

 

 

Gemeentelijke Begraafplaats Schiermonnikoog

De website is voor u gemaakt met behulp van vrijwilligers en mede tot stand gekomen dankzij een subsidie van de provincie Fryslân