Geslacht:
man
Naam:
Jilt Visser
Echtgenoot van:
Margien Geerlinks
Geboortedatum:
06-12-1918
Geboorteplaats:
Overlijdensdatum:
03-11-2006
Overlijdensplaats:
Type:
Graf
Grafrij:
31
Grafnummer:
14 (Monument)

Jilt Visser

Jilt Visser (1918-2006)


“Ja jonge, der is mear yn 'e wrâld dan allinnich komelke”


De ouders van Jilt Visser zijn Pieter Visser (1879-1969) en Gaatske Visser (1882-1942). Ze wonen in Anjum. Samen met zijn broer Rense heeft Pieter er een voermanderij, een loonbedrijf voor boeren in de omtrek. Pieter & Gaatske trouwen in 1905, in de gemeente Oostdongeradeel. Een neef van Pieter, Johannes Holwerda en ook uit Anjum afkomstig, is in 1907 met zijn gezin naar het eiland overgestoken. Ze wonen eerst een jaar op de Duinboerderij aan de Reddingsweg. Neef Johannes is boerenarbeider bij weduwe Maaike Fenenga-Visser op de naastgelegen boerderij Florida. Wanneer deze weduwe in 1908 overlijdt, verhuizen de Holwerda’s naar deze boerderij en is Johannes de nieuwe pachter. Doordat hun neef op het eiland woont, zullen de beide broers ook wel eens op Schiermonnikoog zijn geweest en misschien ook wel maaiwerkzaamheden of iets dergelijks hebben uitgevoerd. Vermoedelijk zal het in die tijd niet zijn meegevallen om met twee gezinnen van de inkomsten van het loonbedrijf te leven en vooral ook hun tien, tussen 1906 en 1924 geboren, kinderen, een toekomstperspectief te bieden. Schiermonnikoog lijkt dat laatste echter wel te kunnen geven. Nu is de buurman van Pieter in Anjum, Foeke Algra. Hij is rentmeester van de eilandeigenaar, graaf Von Bernstorff. Pieter zal dan ook wel eens met hem over werkmogelijkheden op het eiland gesproken hebben. Misschien heeft hij de rentmeester zelfs wel gevraagd om hem te tippen wanneer een dergelijke gelegenheid zich voor doet. In het voorjaar van 1927 vertelt de rentmeester dat op het eiland boerderij de Duinhoeve aan de Reddingsweg vrijkomt. Pieter en zijn vrouw behoeven niet lang over dit aanbod na te denken. Ze verkopen hun boerderijtje, pakken hun hele hebben en houden, inclusief hun vee, bij elkaar, laten dit via Ezumazijl met de Antje Tomina van beurtschipper Klaas Boersma vervoeren en verhuizen in de meimaand van het jaar 1927 naar het eiland. Met hun negen kinderen gaan ze op de Duinboerderij wonen.


Alle kinderen van Pieter & Gaatske zijn in Anjum geboren. Jilt op 6 december 1918. Bij aankomst op het eiland, is hij ruim acht jaar. De ouders sturen ook hem naar de christelijke school aan de Badweg. Zowel vóór als ook na schooltijd moet Jilt al vroeg op de boerderij meewerken en allerlei karweitjes verrichten, zoals bijvoorbeeld het handmelken en het voeren van kalfjes en kippen. Van doorleren is geen sprake. Jilt gaat dan ook meteen na de lagere school op het boerenbedrijf van zijn vader aan de slag. In 1935 komt boerderij De Branding aan de Heereweg vrij en verhuist de familie naar deze boerderij. Met een paar jongere zusjes blijven Fokke en Jilt bij hun vader op de boerderij wonen. In 1936 krijgt Schiermonnikoog een eigen coöperatieve zuivelfabriek en vader Pieter Visser wordt als voorzitter van de coöperatieve vereniging gekozen en blijft deze functie tot even na 1945 vervullen. Zoon Freerk vestigt zich na 1935 in het dorp aan het Tjebbeglob, op de Langestreek en begint er een eigen boerenbedrijf. Dochter Gepke trouwt met Johannes Faber en begint een boerderij op Langesteeek 86.


Zoon Rinze wordt melkventer van de coöperatieve vereniging en drijft tevens een zuivelwinkel aan de Badweg. In maart 1940 staat hij te kijken hoe iemand een van het strand meegenomen bom demonteert. De bom ontploft en met nog twee andere eilanders komt hij om het leven. Moeder Gaatske kan dit verlies moeilijk verwerken. Ruim twee jaar later overlijdt ze.


In 1946, zijn vader is dan 66 jaar, draagt Pieter zijn boerenbedrijf aan zijn beide zonen Fokke en Jilt over en gaat zelf in het dorp wonen. Eerst huurt hij een huis[1] op het westeinde van de Langestreek. Daarna koopt hij een eilanderhuis aan de Langestreek met het -huidige- nummer 100. Tot aan zijn dood in 1969 blijft hij daar wonen. Jilt trouwt in 1947 met Margien Geerlinks. Zij komt van de vaste wal en is hulp in de huishouding van directeur Koopmans van de eilander melkfabriek. Van 1946 tot 1955 werken Fokke en Jilt samen op de boerderij van hun vader. In 1955 gaan beide broers elk een eigen weg. Jilt blijft op De Branding en Fokke gaat naar boerderij Pathmos in het dorp die hij in 1954 koopt en waarop hij tot 1987 blijft wonen.


Jilt was een natuurmens. Hij heeft intens van het boerenleven gehouden. Hij was een op en top dierenvriend. Hij deed alles voor beesten. Zijn kinderen bracht hij spelenderwijs oog en liefde voor de natuur bij. Met veel heimwee in zijn stem kon hij zijn kinderen vertellen over hoe het vroeger op de boerderij toeging en hoe hij met volle teugen genoot van het werken met paarden op het land met altijd vogels om je heen. Steeds ook die overweldigende vreugde in het voorjaar, vooral in de meimaand, al die bloemen en de overal broedende vogels. En dan die verstilde zomeravonden vol harmonie, aan het einde van een lange werkdag, nadat ook de kalfjes te drinken hebben gekregen. En over dat intens genieten van de zonsopkomst onder het handmelken op het land. Die tijd is hem altijd heel dierbaar gebleven.


Maar, om het boerenbedrijf te kunnen blijven uitoefenen, moest hij ook toekomstgericht blijven. Jilt ging met zijn tijd mee. Evenals andere eilander boeren startte hij op zijn boerderij gedurende de zomermaanden met een bescheiden kampeeraccommodatie voor gasten. Een accommodatie die tenslotte zou uitgroeien tot een kampeergelegenheid gedurende het gehele jaar. En als een van de eerste eilander boeren schafte hij een trekker, een auto, een melkmachine en een mestverspreider aan. Maar, als een dierbare herinnering aan voorbije tijden heeft hij echter ook nog heel lang een paard gehouden.


Jilt was een verenigingsmens. Dat er meer in de wereld te koop is dan alleen maar koeien melken, heeft Jilt in zijn eigen leven waargemaakt. Via radio, het Fries dagblad en later ook televisie bleef hij dagelijks op de hoogte van de toestand in de wereld. Bovendien, van hoeveel verenigingen is hij niet heel lang lid, vaak ook secretaris of voorzitter, geweest? Hij was bijvoorbeeld voorzitter van het bestuur van de Badwegschool; lid van de mannenvereniging en ouderling in zijn kerk – de gereformeerde; lid van de reservepolitie; secretaris van de landelijk politieke combinatie Anti-Revolutionaire Partij (ARP) & Christelijk Historische Unie (CHU); voorzitter van Boerenbelang; voorzitter van het Concours Hippique; trommelaar, eerst in het christelijke fanfarekorps “Loof den Heer” en later, na de fusie met het neutrale korps, in IN (Inter Nos) en lid van het zangkoor Ús Ferdyfendaasje. Vooral zingen heeft hij prachtig gevonden, maar dan moesten het wel liederen met een inhoud zijn.


Jilt was ook een echt familiemens. Altijd kwamen vriendjes en vriendinnetjes, neven en nichtjes op de boerderij. Niet alleen om er te spelen, maar ook om mee te eten en er te slapen. Zomers kwam geregeld familie uit Drenthe en zelfs uit Canada over. Bij goed weer was het zondagmiddag altijd vaste prik: wandelen naar de Tweede Dennen, naar een vaste plek daar en een kleed en pinda’s mee. Jilt ging dan altijd eerst even een tukje doen. Daarna met z’n allen verstoppertje en boompje tik spelen. Eens per jaar zomers ook altijd een kwelder- en stranddag met Jilt als badmeester die zwemles gaf. Hij had de neiging om iedereen naar zijn huis mee te vragen. Zijn vrouw had dan het werk en hij de gezelligheid. Dan was hij helemaal in zijn element. Bij Jilt op de boerderij kon altijd heel veel. Ook de contacten met zijn broers en zusters, vele “oomzeggers” en kleinkinderen is hij steeds blijven onderhouden en die contacten zijn voor hem altijd heel belangrijk gebleven. Wat hij op zijn kinderen heeft overgedragen is een hecht familiegevoel en een sterke betrokkenheid op elkaar.


In 1973, het jaar waarin de eilander melkfabriek definitief werd gesloten, vond Jilt de tijd gekomen om het wat kalmer aan te gaan doen. Hij ging een maatschap aan met zijn zoon Piet en totdat hij 75 jaar werd, bleef hij elke dag de koeien melken. Het ouderlijk huis aan de Langestreek 100 liet hij afbreken en opnieuw opbouwen. Hij ging daar met zijn vrouw wonen.


Tot ver in 2005 kwam hij bijna elke morgen nog even langs op de boerderij om toch nog wat werk te verrichten, zoals bijvoorbeeld het voeren van de kippen. Kwam hij op de boerderij en zaten ze dan nog koffie te drinken, dan kon hij het niet laten om daarover steevast een opmerking te maken, zoals “no, sil er noch es wat gebeure, hoe sit dat”!? Onderweg naar de boerderij en terug naar huis maakte hij met iedereen graag nog even een praatje. Daardoor kwam hij geregeld voor het middageten te laat en moest zijn vrouw naar de boerderij bellen om te vragen waar pa bleef.


Onderweg, dat was hij altijd. Dat woord heeft hij ook op de gevel van zijn huis aan de Langestreek laten zetten. “Eeuwnderwoois”, in de dubbele betekenis van het woord: nooit thuis zijn, altijd onderweg, ergens tussen dorp en polder. Maar onderweg had voor hem ook een andere betekenis: onderweg zijn naar een leven na de dood. Hij bleef er in volle overgave in geloven.


Bijna tachtig jaar heeft Jilt op het eiland gewoond. Begin november is hij thuis, op zijn eiland, in zijn “paradyske” gestorven.


Met dank aan Garda Visser, haar broer Piet Visser en neef Piet Visser uit Kollum.


Bron: Almanak van een eiland 2006


 

Gemeentelijke Begraafplaats Schiermonnikoog

De website is voor u gemaakt met behulp van vrijwilligers en mede tot stand gekomen dankzij een subsidie van de provincie Fryslân