Toek Schoemaker-van Laar (1939-2006)
Pal blijven staan voor de waarden van het eiland.
Bron: Almanak van een eiland Schiermonnikoog 2006.
Een halfjaar voordat Nederland door Duitse troepen onder de voet wordt gelopen is Toek van Laar geboren. Ze blijkt een verre nazaat van Tjipke Teens (Koster) die van I718 tot 1783 op Schiermonnikoog heeft gewoond. Tjipke is een van de weinige eilander commandeurs die in de 18 de eeuw in het Noordpoolgebied op de walvisvaart gaat. De grootvader van Toek van moederskant heet Johannes Wiersma en komt uit een eilander geslacht dat vele zeelieden en ook menig kapitein heeft voortgebracht. Johannes brengt zelf nog heel wat jaren op zeilschepen door. In 1892 trouwt hij op het eiland met de uit Koudum afkomstige Getje Schut. Na de eeuwwisseling vaart hij, ook enkele jaren als kapitein, op stoomschepen van de in Amsterdam gevestigde Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij (KNSM). In 1906 benoemt de directie van deze maatschappij hem tot inspecteur schadezaken en later tot hoofdinspecteur. Samen met zijn vrouw Getje krijgt hij tien kinderen. De op een na oudste is Jeltje Jacoba. Zij trouwt in 1920 in Amsterdam met Klaas van Laar. Ze zijn de ouders van Toek.
Voor de burgerlijke stand heet ze Janny Dina. De koosnaam Toek krijgt ze van haar moeder, direct na de geboorte. En dat is zo gebleven. Toek is een nakomertje en geboren op I november 1939 in Woudenberg, provincie Utrecht. Vader is directeur van de Lagere Landbouwschool in Woudenberg. Na de lagere school gaat Toek naar de UlO-school in Veenendaal. Ze slaagt in 1956, gaat een jaar naar de Industrie- en Huishoudschool te Amersfoort en volgt dan in Utrecht de opleiding tot leidster (1959) en tot hoofdleidster (1961) in het christelijk kleuteronderwijs.
Haar eerste baan is in Doorn, in 1960. Met ingang van het nieuwe schooljaar wordt ze in 1963 op deze school tot hoofdleidster benoemd. In het jaar daarop krijgt haar school een algehele opknapbeurt. De werkzaamheden worden uitgevoerd door een bedrijf waarbij Marinus (Martin) Schoemaker uitvoerder schilderwerken blijkt te zijn. Zo treffen ze elkaar en het blijkt al gauw goed tussen die twee te klikken.
Martin is in Wierden geboren, ook in 1939, en woont op dat moment in Almelo. Na eerst een tijdje heen en weer reizen tussen Doorn en Almelo, gaat de afstand toch tegenvallen. Toek besluit naar Twente te verhuizen en daar een baan te zoeken, wat snel lukt. In het voorjaar van 1965 krijgt ze een aanstelling als invallend leidster in Almelo en in 1966 als hoofdleidster in Sibculo. In datzelfde jaar trouwen ze en gaat het jonge paar in Almelo wonen. In 1970 komt ze als hoofdleidster in tijdelijke dienst op een school in Gramsbergen.
Met haar ouders, broer en zusters brengt Toek vele vakanties op het eiland door. ze huren dan een zomerhuisje. Later blijft ze zelf ook geregeld terugkomen en zo komt ook Martin op het eiland. De vele verhalen over vroegere familieleden en hun betrokkenheid bij alles wat maar met de zee te maken heeft, maken indruk op Toek. Ze wordt zich ervan bewust dat haar eigen wortels op het eiland liggen. Haar verbondenheid met het eiland, maar ook die van Martin, wordt intenser. Tenslotte stellen beiden een daad. Ze wagen de sprong en verhuizen in 1971 met zoon Robin, inmiddels drie jaar oud, naar het eiland.
Voor Toek betekent de aankomst op het eiland opnieuw thuiskomen. Martin werkt eerst bij schilder Kooistra en komt later in dienst van de Dienst der Domeinen. Verder werkt hij bij Stichting Sportfondsenbad Schiermonnikoog en tenslotte bij het Bezoekerscentrum. Ze wonen eerst in de F.H. Gasaustraat, daarna aan de Langestreek om de Noord in de noordzijde van huisje ‘In de walvis’ uit 1759, het commandeurshuis dat Tjipke Teens liet bouwen en waar de overgrootouders van Toek in de eeuwen daarna zijn geboren. Tenslotte krijgen ze de beschikking over De Úthaf, aan het Jacobspad. Dat zit zo. Toek’s grootvader Johannes van moederskant had een broer Lambert Wiersma. Hij is op het eiland geboren en verhuist als tiener met zijn ouders naar Amsterdam. Heimwee naar het eiland van zijn jeugd weet hij later om te zetten in gedichten die in dichtbundeltjes zouden verschijnen. Ook hij vaart bij de KNSM. Hij trouwt en ze krijgen een dochter die ze Lambertha noemen. Na tien jaar varen kiest hij echter voor een baan aan de wal. Hij komt in dienst van het Loodswezen en gaat vlak na de bevrijding met pensioen. Zijn vrouw overlijdt in 1957. Dochter Bertha,een tante van Toek, zorgt voor haar vader en blijft ongetrouwd. Wanneer ook zij met pensioen gaat, aarzelt ze geen moment. Ze verhuist in 1969 naar het eiland en neemt haar vader mee. ze kopen huisje Uytwijck boven op het duin en noemen het later De Úthaf. “oom Bertus, overlijdt in 1980 en als tante Bertha in 1992 sterft, erft Toek De Úthaf. Eenmaal thuis op Schiermonnikoog wil Toek niet afzijdig blijven van wat zich op het eiland afspeelt. Ze volgt de aan de gang zijnde veranderingen en ontwikkelingen op de voet en is van mening dat de culturele waarden van het eiland bewaard moeten blijven en niet aan, wat zij “het patattoerisme” noemt, te grabbel gegooid mogen worden. Om haar betrokkenheid te tonen sluit ze zich aan bij een van de drie politieke partijen die het eiland toen rijk was. Naast de Christelijke Groepering Schiermonnikoog en Liberaal Schiermonnikoog is dat Schiermonnikoog’s Belang. Zij kiest voor de laatstgenoemde partij en wordt een actief lid. Vanaf 1947 heeft het eiland een eigen krant, De Dorpsbode, die om de twee weken verschijnt. Halverwege de jaren zeventig vormt Jan Klompsma de éénmansredactie van deze krant. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1978 wordt hij als raadslid gekozen en besluit hij zich uit de redactie terug te trekken. In de vacature kan niet meteen worden voorzien.Ook zonder redactie moet de krant natuurlijk wel blijven verschijnen. Het bestuur van Dorpsbelang, dat tevens uitgeefster van deze krant is, verzorgt daarom zelf enkele nummers. Met ingang van 15 november 1978 is echter een nieuwe redactie gevonden. Dat is Toek is zij de eerste vrouwelijke redacteur. Aan de door haar geredigeerde kranten is meteen te merken dat er een andere wind waait. Ze introduceert nieuwe rubrieken zoals “Tryntjen”, wat een eilander zoal dagelijks meemaakt; heeft een eigen rubriek “Gezien… Gehoord… gelezen…” waarin ze nieuwtjes en wetenswaardigheden doorgeeft en onder de kop “lk weet nog dat….”start ze tevens met een serie verhalen waarin eilanders vertellen wat ze vroeger allemaal hebben meegemaakt .Deze rubriek is in die jaren vooral bekend geworden door de belevenissen van Lytje Willem die in die jaren in een aantal afleveringen zijn verschenen. Kenmerkend voor haar redacteurschap zijn bovendien de introductie in De Dorpsbode van puzzels en vooral ook haar jaarlijkse ‘toespraak’ het nieuwjaarsnummer. in Met enige kritiek staat ze daarin stil bij wat er het afgelopen jaar allemaal is gebeurd en blikt ze vooruit naar wat er het komende jaar te gebeuren staat. Haar jaarlijkse “balans” laat ze steevast eindigen met het uitspreken van de beste wensen. Ze is verantwoordelijk voor de inhoud van De Dorpsbode en schrijft bovendien ook zelf menig artikel. Na twee en een half jaar redacteurschap komt ze tot de conclusie dat ze op deze wijze haar bijdrage aan de eilander gemeenschap wel geleverd heeft. Een ander moet het nu maar eens paar jaar proberen. De uitgeefster probeert haar nog op andere gedachten te brengen, maar Toek heeft besloten. Ze vertrekt en Paul de Jong volgt haar op.’
Naast de redactionele taken van De Dorpsbode laat Toek haar creativiteit ook gelden in allerlei activiteiten binnen de gemeenschap; van klaverjassen tot het vertellen van kerstverhalen. Van het versieren van Koninginnedagkarren tot het begeleiden van de Sint als Piet. Ze houdt enorm van quizzen en in de laren zeventig en tachtig is ze af en toe te horen en te zien op radio en tv. Op “De Stargemat”, is Toek in 1979 nog vier maanden kleuterleidster geweest. Ook blijft ze politiek actief en zeer betrokken. Ze stelt zich ten slotte kandidaat op de lijst van de “Schiermonnikoogse Volks Partij” (SVP), een afsplitsing van “Schiermonnikoogs Belang”, en komt in de gemeenteraad. Vanaf 1990 tot 2000 is ze raadslid. Eerst als enig raadslid voor de SVP, later voor “Schiermonnikoogs Belang” (SB), na de fusie van SB en SVP. In 2000 vindt ze het welletjes. Ze heeft door de jaren heen genoeg geknokt en verlaat de politiek.
Met haar gezondheid gaat het plots minder en COPD (chronische luchtwegaandoeningen) wordt gediagnosticeerd. Na een stabiele periode van jaren op het duin, maar met erg weinig puf, overlijdt ze geheel onverwachts in de hete zomer van 2006.
De website is voor u gemaakt met behulp van vrijwilligers en mede tot stand gekomen dankzij een subsidie van de provincie Fryslân