Geslacht:
man
Naam:
Tjitte Talsma
Echtgenoot van:
Berendina Katharina Staal
Geboortedatum:
26-04-1929
Geboorteplaats:
Leeuwarden (ouders wonen Schiermonnikoog)
Overlijdensdatum:
15-08-2012
Overlijdensplaats:
Groningen (woonde laatst Schiermonnikoog)

Tjitte Talsma

Tjitte Talsma (1929-2012) Bron: Jaarboek van een eiland 2012

Selfmade man en begenadigd verteller

 

Op 26 april 1929 wordt Tjitte Talsma geboren. Na hem volgen nog vier broers: Jasper in 1931, Hille in 1933, Theunis in 1936 en Auke in 1938.

 

Familiegeschiedenis

 

Yde Tjittes Talsma wordt op 24 december 1901 te Hallum (gemeente Ferwerderadeel) geboren. Zijn vader, Tjitte Ydes, is er veehouder. In juli 1905 verhuist het gezin naar de Kooiplaats op de Noordermieden, iets onder Hallum gelegen, en combineert het veehouderschap met het kooikerbedrijf. Hij trouwt in 1926 met de in 1903 te Blija geboren Syke Jaspers Jensma. In datzelfde jaar roept de toenmalige eigenaar van Schiermonnikoog, Georg Ernst August Graaf von Bernstorff, sollicitanten op voor het verkrijgen van een nieuwe pachter voor zijn Kooiplaats op het eiland. Uit maar liefst 42 kandidaten wordt Yde Tjittes tot nieuwe kooiker benoemd. De verhuizing, een soort emigratie overzee, heeft op 12 mei 1927 plaats.

 

Jeugdjaren

 

De strenge winter van 1929 is nog maar net voorbij of op 26 april van dat jaar wordt hun zoon Tjitte geboren. Tjitte doorloopt de acht klassen van de bijzondere lagere school aan de Badweg. Op jonge leeftijd weet Tjitte al heel zeker dat hij geen boer wil worden. Zijn belangstelling ligt vooral op het technische vlak. In het voorjaar van 1945 wordt het gezin door de Duitse bezetter nog gedwongen om de Kooiplaats te verlaten. Het vindt tijdelijk onderdak op de nabij gelegen boerderij De Oorsprong. Spoedig daarna krijgt het gezin echter een leegstaande woning aan de Reeweg toegewezen. Na de oorlog, vervolgonderwijs is er dan op het eiland nog niet, werkt Tjitte enkele jaren in Sneek, in een smederij en garagebedrijf. De weekenden brengt hij thuis op het eiland door.

 

Walvisvaart

 

Na 1945 is in Europa een groot gebrek aan oliën en vetten. Gelijktijdig signaleert men in de wateren rond de Zuidpool een aanzienlijke hoeveelheid walvissen die voor een belangrijk deel in deze behoefte zouden kunnen voorzien. Gevolg is dat met ingang van 1946 verschillende landen de jacht op de walvis openen. Particulier initiatief zorgt ervoor dat ook Nederland van de partij is. In het najaar van 1946 verlaat de Willem Barendsz, het 15.000 ton metende fabriekschip van de Nederlandse Maatschappij voor de Walvisvaart te Amsterdam (rederij Vinke & Co) de Amsterdamse haven met de zuidelijke walvisgronden als bestemming. Het schip staat onder commando van de van Schiermonnikoog afkomstige kapitein Klaas Visser. De omstandigheid dat hij op Schiermonnikoog woont, heeft er aan bijgedragen dat, tot het begin van de jaren zestig, tussen de twintig en dertig eilanders op de walvisvaart zijn meegegaan. Ook Tjitte is meteen enthousiast. Het avontuur lonkt. Hij meldt zich op een avond bij kapitein Visser en zegt dat hij graag ook wel eens zo’n reisje wil meemaken. Visser verwijst hem naar het hoofdkantoor te Amsterdam. Daar heeft de keuring plaats. Tjitte wordt aangenomen en in het najaar van 1947 maakt hij zijn eerste reis. In het voorjaar van 1948 komt hij weer terug. Het werk bevalt hem prima en het blijft dan ook niet alleen bij deze reis. Hij is negen reizen van de partij. Drie hiervan werkt hij op het fabriekschip. Op dit schip worden walvissen verwerkt die elders door ‘jagers’ zijn geschoten. Op de jagers gebeurt het echte werk, de jacht op en het schieten van de dieren. Die spanning zoekt Tjitte en maakt die wens ook kenbaar. De bemanning van deze schepen bestaat voornamelijk uit Noren. Ze staan er namelijk om bekend dat ze in deze jacht buitengewoon vakbekwaam en behendig zijn. Het is dan ook niet gemakkelijk er tussen te komen. Tjitte hoeft echter niet lang te wachten. Op een van de jagers, namelijk de AM 10[1], doet zich een incident voor dat een van de bemanningsleden het leven kost. Tjitte krijgt nu de kans zijn wens in vervulling te laten gaan. Hij aarzelt geen moment en in een grote mand wordt hij op volle zee overgezet en op het dek van de betreffende jager gekwakt. Hij meldt zich vervolgens bij de kapitein. Aan boord is de spreektaal Engels.

 

Zo neemt hij zes reizen zelf actief aan de jacht op walvissen deel. Wanneer een walvis geharpoeneerd en gedood is, wordt er lucht uit de machinekamer in het dier geblazen zodat hij blijft drijven. Het beest krijgt een stok in zijn lijf gestoken met daarop het nummer van de jager. Daarmee is de klus geklaard. Het fabriekschip doet nu de rest en voor de jagers begint de jacht opnieuw.

 

Ontmoeting met Diet

 

Tussen reizen door verblijft Tjitte op het eiland en zo nu en dan buurt hij bij de familie Holwerda die ook aan de Kooiweg woont. In die tijd biedt deze boerderij zomers ook aan kampeerders onderdak aan. Zo kamperen er ook jaren achtereen een stel vriendinnen uit Groningen. Zo maakt Tjitte met hen, en met Berendina Katharina Staal in het bijzonder, kennis. Berendina Katharina (Diet) is op 17 september 1925 te Leek geboren. Ze is de dochter van Gerhard Staal en Alida Buursema. Ze heeft op de verpleegstersopleiding van het Academisch Ziekenhuis te Groningen gezeten. Helaas heeft ze deze opleiding niet kunnen afmaken. Er is namelijk tuberculose bij haar geconstateerd waardoor ze enige tijd heeft moeten kuren. Ze blijft echter wel een baan in het ziekenhuis ambiëren en komt op de administratie van de afdeling KNO werken.

 

Er groeit wel iets tussen Tjitte en Diet, maar daar gaan enkele jaren overheen. Dit komt onder andere door het verschil in kerkelijke gezindheid. Tenslotte trouwen ze toch op 8 mei 1956. Mede door toedoen van Diet, die niet zo veel in het zwalken van Tjitte ziet, besluit hij zijn reizen te beëindigen en op het eiland een toekomst op te bouwen.

 

Pension Talsma

 

Het is de tijd van het jaarlijks toenemende aantal toeristen. En zonder dat beiden kunnen bogen op enige ervaring in deze branche koopt Tjitte, met gespaard walvis- en wat geleend geld, het op de hoek Vuurtorenpad en Badweg gelegen pension Gruno van Van Gennep. Het samenwerken in het pension, dat voortaan pension Talsma heet, leidt tussen Tjitte en Diet algauw tot een werkverdeling. Tijdens de zomermaanden dat het pension geopend is, treedt Tjitte voor gasten vooral als gastheer, sfeermaker en begenadigd verteller op. Diet houdt zich op de achtergrond vooral bezig met de organisatie van het geheel, is de regelaar, houdt de administratie en de boekhouding bij. Beiden slagen er vrij spoedig in om van hun gastenverblijf een knus en gezellig pension te maken waarnaar gasten graag blijven terugkomen. Tijdens de wintermaanden tot aan de Pasen is het pension gesloten en breekt de tijd aan voor noodzakelijke klussen, renovaties en gewenste verbouwingen. Tjitte, selfmade man die hij is, doet dat allemaal zelf.

 

Elf jaar runnen Tjitte en Diet dit pension. In die tijd zijn daar ook hun vier kinderen geboren: Alida in 1957, Jasper in 1960, Gerhard Johan (heel jong overleden) in 1962 en tenslotte Sandra in 1964. Tegenover hun pension, aan de oostzijde van de Badweg, ligt een stuk grond dat bij het pension hoort. Daar zou een uitbreiding van het pension gebouwd kunnen worden. Hiervoor moet het bestemmingsplan echter gewijzigd worden. Realisatie eindigt in een slepende kwestie. Mede hierdoor besluiten Tjitte en Diet hun pension te verkopen. Een soort ruil met Taeke Soepboer komt tot stand, samen met als aanvulling nog een bepaald bedrag. Hij krijgt hun pension en Tjitte en Diet worden de nieuwe eigenaars van hotel Duinzicht. Het gezin woont eerst nog enige tijd aan de Middenstreek en daarna nog enkele jaren in de voormalige pastorie van de Evangelisatie, tegenover hun hotel.

 

De werkverdeling tussen beiden is in het hotel min of meer hetzelfde als die in hun pension. Met dit verschil dat Tjitte in de loop van de jaren zijn hotel buiten het seizoen geleidelijk verbouwt en vooral ook uitbreidt, tot het hotel wat het nu nog steeds is. Veertien jaar runt hij, samen met zijn vrouw en personeel, dit hotelbedrijf. Het is inmiddels 1979/1980. Diet krijgt met ernstige gezondheidsklachten te maken. Mede hierdoor besluiten ze samen, met pijn in het hart, hun activiteiten in het hotelbedrijf vaarwel te zeggen. Ze hebben dan totaal 25 jaar in de horeca gewerkt. Ze verpachten het hotel aan Henk Speelman.

 

Diet overwint haar ziekte. Ze is, bij wijze van spreken, een mensenmens. Ze heeft een druk sociaal leven, gaat met haar tijd mee, is wijs en vormt als het ware het cement in haar gezin met uitvliegende kinderen. In 1982 kopen ze een huis aan de Langestreek. Tot hun dood in 2012 blijven ze hier wonen. Als een dierbare herinnering aan zijn walvisreizen naar het zuidpoolgebied tooit Tjitte de gevel van zijn nieuwe huis met de naam Antarctica. De walvisjacht zoals die in de jaren meteen na de oorlog plaats heeft, moet in de context van die tijd worden geplaatst. Zou deze nu nog plaatsvinden, dan schuwt Tjitte het woord misdaad niet.

 

Varen en vuurtorens maken

 

De overgang van een druk bezet leven in het hotel naar een situatie waarin dat allemaal is weggevallen, valt hem zwaar. Hij is amper vijftig en nog vol van levensdrift. Wat hij voordien in zijn horecabedrijven doet, blijft hij ook nu doen: klussen bij zichzelf of bij anderen, verbouwen, van zijn huis en in zijn tuin een paleisje maken. Bovendien blijft de zee trekken en krijgt de zoutwaterliefde hem opnieuw te pakken. Die blijkt hij nu met zijn vrouw te delen. Hij schaft een zeewaardig jacht aan en samen met Diet gaat hij hiermee meerdere weken per jaar op reis.

 

Ze zwalken vooral langs Duitse en Deense kusten en hij zorgt voor verslaglegging. In de loop van de jaren hebben ze zo met verscheidene jachten gevaren en genieten met volle teugen. Al deze schepen doopt hij met de naam Finwhale, opnieuw als herinnering aan zijn jacht op walvissen en misschien ook wel als een eerbetoon aan deze majestueuze dieren. Gedurende de wintermaanden is Tjitte geregeld op de veerboot te vinden. Hij is dan onderweg naar Lauwersoog waar zijn jacht in de winteropslag ligt en waaraan altijd wel wat te schuren, te verven en te repareren valt. En is hij daar niet, dan heeft hij zijn biljartmiddag of is hij vrij zeker in zijn schuurtje in de overtuin te vinden. Hij maakt er alles wat handen kunnen maken.

 

De laatste jaren zijn dat vooral ook uit koper bestaande en met verlichting uitgeruste vuurtorens, in verschillende maten, die bij heel wat mensen thuis terug te vinden zijn.

 

De belangstelling voor de walvisvaart en de Tweede Wereldoorlog neemt toe. Tjitte wordt menig keer gevraagd om hierover te vertellen. Hij doet dit graag en elke keer weer op een nauwelijks te evenaren, boeiende wijze. Gezien haar vergevorderde leeftijd, en daarmee gepaard gaande afnemende krachten, besluit Diet om niet langer samen met hun jacht erop uit te trekken. Gelukkig vindt hij Ger Mulder bereid om haar op zijn jacht te vervangen. Samen maken ze nog verscheidene reizen, maar in de loop van 2010 zegt ook Tjitte de zee vaarwel. Hij verkoopt zijn jacht en komt voorgoed aan wal.

 

De ziekte die Diet enkele tientallen jaren daarvoor overwonnen heeft, doet een hernieuwde aanval. Ze vecht opnieuw. Na een tijd van strijden, bidden en hopen en er veel met anderen over praten, beseft ze tenslotte toch dat haar verlies dit keer onvermijdelijk is. Tenslotte geeft ze zich over. Omringd door haar man en kinderen neemt ze afscheid en overlijdt op 4 juli 2012, 86 jaar oud. De deelname aan de begrafenis, op 9 juli, van zowel eilanders als familie en kennissen van de wal is overweldigend. Links, voor de ingang, van de Got Tjark ligt ze begraven. Bijgestaan door zijn kinderen en eilanders probeert Tjitte de levensdraad weer op te pakken.

 

Zonder Diet, hoe onwerkelijk en pijnlijk dit ook voor hem is, treedt hij met een opgeheven hoofd de toekomst tegemoet. Het lijkt hem na enige tijd te lukken ook. Bestaande contacten worden versterkt. Hij trekt in die tijd ook veel op met zijn vroegere bootmaatje Ger Mulder. Wanneer medio augustus enkele zomerse dagen komen, besluit ook Tjitte op zondag 12 augustus op het badstrand een duik in de zee te wagen. Dat bevalt hem blijkbaar opperbest, want op dinsdag 14 augustus gaat Ger Mulder met hem mee. Het zeewater is heerlijk, maar ook verraderlijk. Wat nu precies de oorzaak is geweest blijft in het midden, maar Tjitte raakt in moeilijkheden. En zijn vriend Ger kan hem niet redden. Hij wordt aan land gebracht en verwoede pogingen worden ondernomen om hem uit een coma opnieuw in het leven terug te brengen. Met spoed wordt hij nog per helikopter naar het UMCG te Groningen overgevlogen. Alle pogingen blijken echter tevergeefs.

 

Hij overlijdt op 83- jarige leeftijd, precies zes weken na het overlijden van zijn vrouw. Op maandag 20 augustus wordt Tjitte, onder grote belangstelling en na een dankdienst in het Ontmoetingscentrum, naast zijn vrouw op het dorpskerkhof begraven.

 

Met dank aan het mogen afluisteren van een gesprek dat Agnès Barnhoorn op 3 december 2004 met Tjitte Talsma heeft gevoerd. Voorts informatie ontleend aan de Schierse Zomerkrant 1995/1 en bovenal dank aan Alida, Jasper en Sandra Talsma voor hun informatie en het beschikbaar stellen van foto’s.

 

Gemeentelijke Begraafplaats Schiermonnikoog

De website is voor u gemaakt met behulp van vrijwilligers en mede tot stand gekomen dankzij een subsidie van de provincie Fryslân