Geslacht:
man
Naam:
Liepke Scheepstra
Echtgenoot van:
Frouwke Elizabet Dijk
Geboortedatum:
01-11-1918
Geboorteplaats:
Lioessens gemeente Oostdongeradeel
Overlijdensdatum:
15-09-2002
Overlijdensplaats:
Amersfoort
Type:
Graf
Grafrij:
51
Grafnummer:
11 (Monument)

Liepke Scheepstra

Liepke Scheepstra, 1 november 1918 – 15 september 2002

 

 

 

Jeugd en opleiding

 

Liepke Scheepstra werd op 1 nov. 1918 geboren in Lioessens (Gemeente Oostdongeradeel) als zoon van Jitze Scheepstra en Sjoukje Dijkstra. Toen hij 5 jaar oud was verhuisden zijn ouders (in 1924)  met hem en zijn jongere zusje Baukje (* 1923) naar Schiermonnikoog, waar hij verder opgroeide.

 

Zij woonden eerst aan de Langestreek, aan de noordzijde van wat nu nr 110 is, en vervolgens tegenover de Gereformeerde kerk (nu nr 116). In (of voor) 1928 verhuisde het gezin naar de Middenstreek (nu Marie’s Huus, nr 46), waar het ongeveer 18 jaar heeft gewoond.

 

Na het verlengde basis-onderwijs doorlopen te hebben was Liepke enige tijd timmermansleerling bij de plaatselijke aannemer, baas Hooghart. Het aanvankelijke perspectief van vervolgonderwijs aan de Zeevaartschool vervloog toen deze instelling werd opgeheven. Voor zijn verdere ontwikkeling orienteerde Liepke zich op de vaste wal. Hij koos voor een beroepsopleiding bij de militaire politie.

 

In augustus 1938 kwam hij bij het Korps Politietroepen en in januari 1939 werd hij bevorderd tot korporaal.

 

Het begin van de bezettingstijd

 

In het begin van de bezettingstijd kreeg Liepke wrijving met leidinggevenden die volgzaam samenwerkten met de bezetter, die zij zagen als nieuwe overheid. Daarom nam hij in 1941 ontslag. Vervolgens trad hij als bewaker in dienst bij de toenmalige AKU (nu AKZO-Nobel) in Arnhem. In die periode woonde hij in Westervoort. In januari 1942 trouwde hij met Frouwke Dijk en in maart 1943 werd hun oudste zoon Jitze geboren.

 

Verzetsgeschiedenis

 

Mede door Liepkes toedoen werden bij de AKU meer onderduikers te werk gesteld. Al spoedig richtte hij zich op de voorziening van bonkaarten, eerst voor collega’s en daarna voor anderen in de wijde omgeving. Distributiebonnen werden verkregen uit handen van meewerkende ambtenaren of zonodig door het plegen van overvallen op distributiekantoren of -transporten.

 

Aanvankelijk werkte Liepke onder de schuilnaam Gjalt, die al gauw verbasterde tot Jelt. Om veiligheidsredenen werd dat in voorjaar 1944 veranderd in Bob. Het is onder die naam (ook wel als Bob-LKP) dat hij zijn verdere leven in verzetskringen bekend is gebleven.

 

In augustus 1943 besloot de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO) een eigen verband van knokploegen te vormen. Dat werden de Landelijke Knokploegen (LKP). Van de vier mensen die daarvan de leiding vormden was Liepke (toen 24 jaar) ver uit de jongste.  Desondanks werd hij verantwoordelijk voor de coordinatie van KP-activiteiten in de gehele oostelijke helft van het land. In het late voorjaar van 1944 droeg hij die taak voor de noordelijke provincies (Friesland, Groningen, Drenthe) en de zuidelijke regio’s (Limburg, Noord-Brabant) aan anderen over, zelf hield hij Overijssel, Gelderland en de oostelijke helft van Utrecht onder zich. Belangrijke wapenfeiten die onder zijn leiding plaatsvonden zijn de bevrijding van LO-leidsman ds Frits Slomp (“Frits de Zwerver”) uit de Koepelgevangenis in Arnhem op 11 mei 1944, en de bevrijding van 54 politieke gevangen een maand later (11 juni 1944) uit het Huis van Bewaring in diezelfde stad. Na beide overvallen bleven represailles van Duitse zijde achterwege, vermoedelijk omdat de bezetter uit schaamte er zo min mogelijk aandacht op wilde vestigen.

 

Ondertussen maakte de Sicherheitsdient (SD) met felle verbetenheid jacht op hem. Na de beide overvallen kon hij zich in Arnhem niet meer vertonen. Zijn werkterrein verplaatste zich eerst naar Amersfoort en naderhand naar Amsterdam.

 

Vanaf september 1944 vertegenwoordigde hij de LKP in de het samenwerkingsverband van verzetsorganisaties (Delta Centrum) en in die hoedanigheid trad hij als officier toe tot de Binnenlandse Strijdkrachten (Strijdend Gedeelte). In Amsterdam maakte hij de bevrijding mee.

 

Na de bevrijding

 

Na afloop van de oorlog zette Liepke Scheepstra (voor velen nog altijd “Bob”) zich in voor afwikkelingswerk m.b.t. tot het verzet, voor nazorg voor oud-verzetsmensen en nabestaanden, en voor documentatie van de geschiedenis van het verzet. Hij was aktief in onder meer de Gemeenschap van oud-illegale werkers Nederland (GOIWN), de LO-LKP Stichting en Stichting 1940-1945. Daarnaast ontwikkelde hij zich tot een succesvol zakenman (Animo koffiezet-apparatuur, met vestigingen in Amersfoort en Assen). Mede dankzij zijn eigen bedrijf was hij in de gelegenheid aan zijn betrokkenheid bij oud-verzetsmensen en bij de geschiedenis van het verzet praktisch vorm te geven.

 

Uit zijn huwelijk met Frouwke Dijk werden zeven kinderen geboren. Het gezin woonde in Amersfoort maar bleef nauwe banden met Schiermonnikoog onderhouden.

 

De Militaire Willemsorde (RMWO)

 

Na de bevrijding weigerde hij aanvankelijk de hem toegedachte hoge onderscheiding van Ridder in de Militaire Willemsorde (RMWO) te aanvaarden. Het accepteren van persoonlijke onderscheidingen lag niet in zijn lijn want deelname aan het verzet was gericht op een hoger doel (“de goede zaak”), niet op persoonlijk prestige. Bovendien was het verzet geen individuele aangelegenheid maar een groepsgebeuren, waarbij ieder afhankelijk was van de betrouwbaarheid van anderen van wie de rol in het verzet mogelijk minder bekend maar toch even belangrijk was.  Ook kwam het aanvaarden van onderscheidingen hem ongerijmd voor t.o.v. degenen die door van hun verzetswerk het leven lieten en zo de hoogste prijs betaalden.

 

Daarop verzocht Koningin Wilhelmina hem dringend de onderscheiding toch te willen aanvaarden, maar dan plaatsvervangend voor de gehele organisatie van de LKP. “Doe het dan voor al die anderen”, zo drong zij bij hem aan. Op deze wijze ging hij er mee akkoord. Van de zeven mannen die sinds augustus 1943 voor kortere of langere tijd deel uitmaakten van de Landelijke KP-leiding was alleen Liepke bij de bevrijding nog in leven. Dat feit maakte hem tot de enige persoon die de hele LKP hierbij representeren kon.

 

Na zijn overlijden werd de RMWO-onderscheiding door zijn kinderen overgedragen aan het NIOD, ter toevoeging aan het LKP-archief dat daar wordt bewaard.

 

Visie op verzet

 

In 1965 bracht het bekend worden van de relatie van kroonprinses Beatrix met de Duitse Claus von Amsberg beroering teweeg, ook in kringen van oud-verzetsmensen. Samen met andere vertegenwoordigers van de LO-LKP wees Scheepstra er toen op dat hun verzet indertijd niet tegen Duitsers-als-personen maar tegen het Nazidom en het fascisme als ideologie gericht was geweest.

 

Bij de plechtigheid ter inhuldiging van Koningin Beatrix (30 april 1980) mocht hij, als vertegenwoordiger van het verzet in LO-LKP, fungeren als Koning der Wapenen.

 

Liepke Scheepstra overleed in de leeftijd van 83 jaar, enkele maanden na zijn vrouw, op 15 september 2002 in Amersfoort.

 

Kampen, juni 2013, S.E. Scheepstra (= Joke, dochter)

 

Gemeentelijke Begraafplaats Schiermonnikoog

De website is voor u gemaakt met behulp van vrijwilligers en mede tot stand gekomen dankzij een subsidie van de provincie Fryslân