Geslacht:
man
Naam:
Klaas Dijkstra
Echtgenoot van:
Tietje Smink
Geboortedatum:
10-11-1921
Geboorteplaats:
Overlijdensdatum:
03-04-2006
Overlijdensplaats:
Type:
Graf
Grafrij:
9
Grafnummer:
14 (Monument)

Klaas Dijkstra

Klaas Dijkstra 1921 – 2006


"Een buitenmens in hart en nieren".


Klaas wordt op 10 november 1921 geboren in een gezin van negen kinderen. Zijn ouders zijn Jacob Jelles Dijkstra (1898-1973) en Martje Bandstra (1899-1953). Vader Jacob is los boerenarbeider. ze wonen in Anjum, aan de Brouwersweg, nabij de op een terp gelegen kerk. Het ouderlijk huis was in de Franse tijd een kazerne, waarin soldaten warenondergebracht die dienst deden op de zogeheten skàns te Oostmahorn.


Hun huis is inmiddels afgebroken en in een parkeerterrein veranderd. Klaas gaat in Anjum naar de Christelijke lagere school. Voor hem is er geen geld om door te leren en ook hij moet voor thuis geld verdienen. Vlak voor het uitbreken van de oorlog wordt hij voor militaire dienst goedgekeurd.


Hij voelt er weinig voor om in dienst te gaan en vertrekt met de veerboot overzee naar Schiermonnikoog.


Hij kan meteen met kost en inwoning aan de slag op boerderij  de Duinhoeve aan de Kooiweg van de ook uit Anjum afkomstige Willem Visser


Intussen is de Tweede wereldoorlog uitgebroken en krijgt Schiermonnikoog een Duitse bezetting. Hij werkt en woont niet lang boer visser en wordt knecht bij IJde Talsrna, op zijn Kooiboerderij. Ook daar is zijn verblijf van korte duur. Inmiddels heeft hij verkering gekregen met de op het eiland geboren Tiete (Tietje) Smink.


Haar vader, Jacob Smink, is in 1893 te Bakhuizen, in Zuídwest Friestand, geboren. Tijdens de Eerste wereldoorlog dient hij bij de Marine en is hij als matroos op het eiland gestationeerd. Tijdens dit verblijf op het eiland maakt hij kennis met Trijntje WÍlhelmÍna Visser. Haar ouders zijn Haaike Haaikes Visser en Tiete Dijkstra. Ze wonen op Zevenhuizen. Daar worden ook hun zes kinderen geboren waarvan er vier voor hun vierde levensjaar overlijden. De beide jongste dochters blijven in leven. Trijntje wordt in 1896 geboren en Antje Thomina komt drie jaar later. Vader Haaike overlijdt echter in 1901 en moeder Tiete volgt hem vrij snel daarna. De beide dochtertjes blijven verweesd achter en groeien op bij Lotje visser, een zuster van vader die op de Langestreek om de Noord woont. Vlak na het einde van de oorlog, in mei van het jaar 1919, trouwt Jacob met zijn Trijntje. Haar zuster Antje Thomina trouwt drie jaar later met Klaas Boersma. Na hun trouwen komen Jacob Smink en Trijntje Visser. in het ouderlijk huis van Tiete op Zevenhuizen te wonen. Jacob werkt eerst enkele jaren als knecht aan boord bij beurtschipper Pieter van der Ben. Daarna werkt hij jaren als knecht bij zijn zwager Klaas Boersma op zijn schÍp de "Antje Thomina". Boersma onderhoudt wekelijks een beurtvaartdÍenst tussen Schiermonnikoog en de stad Groningen. Tussen 1920 en 1935 krijgen Jacob en zijn Trijntje zes kinderen, vier jongens en twee meisjes. Een van de twee meisjes is Tiete. Ze wordt op 6 maart 1927 geboren, wil graag, na de lagere school op de Nieuwestreek, de verpleging in, maar dat gaat niet door omdat haar moeder ziekelijk is en Tiete thuis in de huishouding nodig is.


Tijdens de oorlogsjaren koopt haar vader een eigen schip, noemt het "Jan" en begint zelf ook een beurtvaartdienst op de stad Groningen. Tiete zorgt ervoor dat Klaas in de loop van 1944 als knecht bij haar vaderaan boord kan komen. Jacob Smink, heeft al twee zonen op zijn beurtschip en als ook Klaas mee gaat doen blijkt al gauw dat er voor vier mensen te weinig te doen is. Bovendien merkt Klaas dat het werk op een schiphem toch niet zo ligt. In 1946 stapt hij van boord en gaat terug naarAnjum.


Klaas en Tiete plannen hun trouwdag op 26 februari 1947. De winter van1946-1947 is echter bljzonder streng. De Waddenzee vriest dicht en Schiermonnikoog dreigt in een isolement te geraken. De trouwdag nadert en Klaas bevindt zich aan de vaste wal en kan het eiland per boot niet meer bereiken. Het ijs is in de tweede helft van februari zo sterk dat Klaas onder leiding van een gids en met o.a. Klaas Scheepstra, Tjeerd Boersma en jachtopziener Johannes de Jong het waagt om de overtocht naar het eiland te voet te maken. Het wordt een barre tocht. Uren zijn ze onderweg. De groep houdt echter vol en komt uiteindelijk behouden op het eiland aan. De trouwpartij kan doorgaan.


Na hun trouwen woont het jonge paar tijdelijk in bij haar ouders op Zevenhuizen en Klaas kan als boerenarbeider aan de slag bij Dirk Gardenier aan de Heereweg. In 1950 vertrekt Gardenier naar de wal en dat is voor Klaas een reden om op het eiland naar ander werk uit te zien. Zijn voorkeur gaat uit naar werk in de buitenlucht. In die tijd voert Rijkswaterstaat (RWS) haar taken op het eiland niet zelf uit, maar schakelt, voor de vaak seizoen gebonden werkzaamheden, eilanders in. In 195O is Minne Onnes de man die hierover met RWS afspraken maakt. Hij neemt eilanders aan, werkt mee en houdt toezicht.


Blijkbaar kan Minne Onnes er nog wel iemand bij gebruiken. Hij benadert Klaas en zo komt deze in het najaar van 1950 bij Rijkswaterstaat. Hij blijft bij deze Dienst werken tot hij in 1986 met pensioen gaat.


Met verscheidene eilanders heeft hij door de jaren heen langer of kortersamengewerkt. Om een paar te noemen: Karel van der Geest, Nico Faber, Renze van D!jk, Douwe Holwerda, Theun Visser, Harm Perdok en Melle Blom. Met Karel van der Geest heeft h[j het langst samengewerkt. Klaas is recht door zee, rustig en een goede werker, gemakkelijk in de omgang, niet iemand waarmee je gauw ruzie krijgt. Drie opzichters heeft hij meegemaakt, namelijk Minne Onnes, Douwe Holwerda en tenslotte Cor Visser.


De werkzaamheden bestaan bijvoorbeeld uit het onderhoud van de duinen van strandpaal 1 tot en met het Willemsduin en met name ook de aanleg van de stuifdijk door het graven van greppels en het vervolgens op rijen plaatsen van takkenheggen. De takken komen van de vaste wal, moeten zelf gelost en naar de duinen vervoerd worden of moeten op het eiland eerst zelf worden gekapt en tot bossen gebonden. De meeste tijd gaat zitten in het onderhoud van de duinen, helmplanten steken en elders poten en de aanleg van de stuifdijk tot het Willemsduin. Daarnaast verzorgt Rijkswaterstaat o.a. ook onderhoud aan de aanlegsteiger resp. de nieuwe veerdam en aan de zeedijk om de Banckspolder, worden strandpalen geplaatst, geverfd en zo nodig jaarlijks een onderhoudsbeurt gegeven.


Tussen 1947 en 1966 krijgen Klaas en Tiete zeven kinderen. Jacob is deoudste en Klaas de jongste. Behalve op Zevenhuizen wonen Klaas enTiete met hun kinderen op twee locaties op de Langestreek om de Noord, in de Pathmosstraat, in de Stachouwerstraat en uiteindelijk met z'n tweeën in de Burgemeester Van den Bergstraat in de seniorenwoning naast de Riich.


Naast het werk voor Rijkswaterstaat is Klaas o.a. verscheidene jaren vrij-williger bij de eilander Brandweer, doet h!j, door het rapen van eieren, aan meeuwenbestrijding, is hij drager bij de begrafenisvereniging, verzorgt hij het onderhoud van het kerkhof rondom de Nederlands Hervormde Kerk, is hij koster en treedt hij ook op als orgelpomper.


Op 10 november 1986 is Klaas 65 jaar en met ingang van I decembergaat hij met pensioen. Hij is dan 36 iaar voor Rijkswaterstaat werkzaam geweest. Op die datum organiseert Rijkswaterstaat voor hem een receptie in het Dorpshuis. De Dienst wil dan niet alleen van hem afscheid nemen, maar ook van Karel van der Geest die dan veertig dienstjaren heeft. Het feest kan echter niet doorgaan omdat het juist dan zo erg wintert. Rijkswaterstaat  ziet zich genoodzaakt om het afscheidsfeest voorlopig uit te stellen. Het afscheid vindt pas op 6 maart 1987 plaats.


Na zijn pensionering blijft Klaas betrokken bij alles wat zich op het eiland afspeelt' Het eiland is voor hem alles en zoals het is moet het van hem ook blijven. Hij laat overal wel zijn gezicht zien, maar blijft alleen zijn gymnastiek en zijn biljartclub trouw. Aan de wekelijkse oefeningen en zijn partijtje biljarten is hij dan ook heel lang blijven deelnemen.


Klaas is altijd een buitenmens gebleven. In de buitenlucht zijn, dat is zijn leven. Voor hem is het weer nooit te koud of te nat. Elke dag maakt hij z’n rondje door het dorp, gaat hij naar de zeedijk of naar het strand. Eerst nog op de fiets, daarna achter zijn rollator en tenslotte op zijn scootmobiel. Onderweg maakte hij altijd graag een praatje. 


Stapel gek is hij op zijn dertien kleinkinderen en twee achterkleinkinderen. In 2004 verliest hij echter plotseling niet alleen zijn jongste zoon Klaas, maar ook zijn kleinzoon Sander-Auke. Lichamelijke kwalen en het verdriet over de dood van zijn beide jongens bepalen zijn laatste levensjaren. Het valt hem erg moeilijk over dit dubbele verlies met anderen praten. Zijn verdriet blijft. 


Lichamelijk verzwakt overlijdt hij tenslotte op 5 april 2006 aan een longembolie.


 


Bron: Almanak van een Eiland  2006

Gemeentelijke Begraafplaats Schiermonnikoog

De website is voor u gemaakt met behulp van vrijwilligers en mede tot stand gekomen dankzij een subsidie van de provincie Fryslân