Geslacht:
man
Naam:
Gerrit Vlasma
Echtgenoot van:
Nellie Alice (Els) Hogenbrik
Geboortedatum:
04-04-1933
Geboorteplaats:
Ee
Overlijdensdatum:
09-08-2014
Overlijdensplaats:
Schiermonnikoog
Type:
Graf
Grafrij:
36
Grafnummer:
15

Gerrit Vlasma

Gerrit Vlasma (1933-2014)  “Ondernemend en consequent een eigen weg inslaand”

Gerrit, vernoemd naar zijn grootvader, wordt op 4 april 1933 in Ee geboren. Zijn vader, Hendrik Gerrit Vlasma, wordt op 25 augustus 1903 te Brantgum geboren. Hij is van boeren komaf en trouwt op 12 mei 1932 te Oostdongeradeel met Ytje Boersma. Zij is op 15 februari 1908 te Nijkerk (Ferwerderadeel) geboren. Haar vader is landbouwer te Anjum. Bij zijn bruiloft krijgt Hendrik van zijn ouders als bruidschat acht koeien als stimulans om zelf ook een boerenbedrijf op te zetten. Een maand na hun trouwen verhuist het jonge paar van Brantgum naar Ee. Ze krijgen acht kinderen, vijf jongens en drie meisjes, waarvan Gerrit de oudste is. Eén zoon overlijdt in 1944.

 

Naar Schiermonnikoog

 

Na de oorlog, in 1945/1946, komt Gerrit van de lagere school af. De familie woont inmiddels te Nijega (Smallingerland). Daar heeft zijn vader een boerderij gepacht en voldoende land voor zijn vee gehuurd. Gerrit gaat in Drachten een paar jaar naar de ulo, maar dat bevalt hem niet. Hij weet eigenlijk niet wat hij wil. Als oudste zoon gaat Gerrit voorlopig maar aan de slag op het bedrijf van zijn vader. Het is haast vanzelfsprekend dat ook hij later boer wordt. Met een inmiddels flink gezin, ziet zijn vader uit naar mogelijkheden om zijn kinderen een toekomst te bieden, zo mogelijk ook op een boerenbedrijf. Wanneer bovendien de pachttermijn van zijn boerderij verstreken is, wordt het hoogst urgent om elders naar een nieuwe toekomst uit te kijken. Hij krijgt een advertentie onder ogen waarin Domeinen op Schiermonnikoog een boerderij te pacht aanbiedt. Ondernemend als zijn vader is, vat hij dit aanbod op als een kans die hij met beide handen aangrijpt. Hij solliciteert, krijgt een gesprek met de toenmalige (hoofd) inspecteur van Domeinen, Jacobus Klein. Deze deelt hem mee dat hij, gezien ook zijn kinderen, voor deze boerderij in aanmerking komt. Ook omdat op het eiland zo weinig mensen in de landbouw werkzaam zijn. Vooraf is Hendrik al met zijn beide oudste zonen, Gerrit en Piet, naar Schiermonnikoog overgestoken om de boerderij en de daarbij te pachten landerijen te bezichtigen. Het is de boerderij in de polder, aan de Heereweg, waar Dirk Gardenier van 1940 tot dan toe heeft geboerd. Blijkbaar vallen boerderij en landerijen bij het drietal in de smaak. Zijn vader besluit dan ook op het aanbod van Klein in te gaan.

 

Naar de middelbare landbouwschool

 

In de loop van februari 1950 verhuist het gezin. Het gezin, de inboedel en ongeveer 35 koeien, gaan eerst op transport naar Dokkum. Deze plaats wordt namelijk door de beurtvaart van Wiep Groendijk aangedaan. Alles gaat aan boord van de oude Lauwerszee en de koeien komen in het gangpad te staan. Gerrit blijft nog even op de vaste wal achter. Hij vertrekt namelijk enkele dagen later met hun beide paarden met de postboot vanaf Oostmahorn. De schepen varen nog naar het eiland op het getij en kunnen slechts met voldoende hoog water aan de oude steiger aanleggen. Op 23 februari 1950 wordt het gezin op het gemeentehuis van Schiermonnikoog officieel ingeschreven.

 

Eenmaal op het eiland werkt Gerrit zomers bij zijn vader op de boerderij en in het najaar en tijdens wintermaanden bezoekt hij de middelbare landbouwschool te Dokkum. Hij komt bij tante Jant, een zus van zijn moeder en inmiddels weduwe, in de kost. In Dokkum maakt hij algauw schoolvrienden, al dan niet van het eiland, en vermaakt zich prima. Hij vermaakt zich zo goed dat hij slechts een enkele keer de oversteek naar het eiland maakt. Dat zint zijn tante in het geheel niet en zij spreekt hem daarover aan.

 

Zijn vader biedt op de boerderij ook gelegenheid aan gasten om te kamperen en als het vee in de wei staat, de stal goed schoon gemaakt is en vervolgens van stro voorzien, kunnen ze met hun slaapzakken komen logeren. Het is merendeels jong volk van zestien tot zo’n twintig jaar. Er hangt een gezellig sfeertje, ‘s avonds vaak uit, feesten en laat op bed. Gerrit voelt zich daartussen geheel in zijn element.

 

Naar Canada

 

Dat hij naar de middelbare landbouwschool gaat, wil niet zeggen dat Gerrit ook boer wil worden. Hij schuift het beantwoorden van die vraag nog een tijd voor zich uit. Ondertussen rijpt bij hem het idee om een tijdje, misschien wel voorgoed, naar Canada te gaan. Zijn moeder heeft namelijk drie zusters en een broer die daar in 1949 naartoe geëmigreerd zijn. Als hij zijn vader zijn plan voorlegt, antwoordt deze dat hij eerst maar eens 21 jaar moet worden en dan zien we wel verder. Als oudste zoon houdt zijn vader hem het liefst op de boerderij en heeft daar wel wat voor over. Hij stelt hem voor een trekker voor zijn bedrijf aan te schaffen. Ook hiermee laat Gerrit zich echter niet ompraten. Zijn plan staat inmiddels vast en als hij met succes de school heeft doorlopen, is het zover. Hij is inmiddels 21 jaar oud en zijn vader bewondert wel de standvastigheid van zijn zoon. Met de nodige moeite gaan zijn ouders tenslotte akkoord met de uitvoering van zijn plan. Zijn vader is zelfs bereid de vliegreis te betalen en Gerrit vertrekt in de loop van 1954.

 

Hij komt aan op een vliegveld nabij Ontario en reist door naar zijn familie in Bowmanville, iets ten noordoosten van Ontario, aan het Ontariomeer. Zowel bij zijn ooms als ook elders werkt hij vervolgens op boerderijen als ook op tabaksplantages. Daar deze werkplekken zich ver weg van de bewoonde wereld bevinden, moeten onderhoud en reparaties van de werk- en voertuigen zelf in eigen garages uitgevoerd worden. Tijdens deze werkzaamheden bemerkt Gerrit dat hij dit werk erg leuk vindt en er handig in is. Zou in dit werk misschien een toekomst voor hem weggelegd liggen? Hij maakt intussen kennis met twee jongens, ook afkomstig uit Friesland, die naar de nieuwe wereld zijn geëmigreerd. Het drietal trekt veel met elkaar op en vormt al spoedig een hecht en onafscheidelijk vriendenkoppel.

 

Terug naar Nederland, alsnog in militaire dienst

 

Wanneer zijn beide vrienden echter verkering krijgen en niet lang na elkaar trouwen, komt Gerrit opnieuw voor de keuze te staan: in Canada blijven of naar Nederland teruggaan?[1] In een droom ziet Gerrit zichzelf op het eiland, op de Badweg, lopen. Hij vat deze droom op als een teken dat hij naar Schiermonnikoog terug moet gaan. Dat doet hij dan ook. Na zes jaar Canada keert hij in december 1960 op het eiland en op de boerderij aan de Heereweg, terug. Zijn broers Piet en Wigle werken inmiddels op de boerderij samen met zijn vader. Er is dan ook geen plaats voor hem. Hij kijkt uit naar ander werk. Maar, voordat hij een beslissing neemt, ontdekt een overijverige kantoorklerk op het gemeentehuis dat Gerrit nog niet in dienst is geweest en daarvoor wel in aanmerking komt. Hij is dan 28 jaar. Leuk vindt hij dit oponthoud in het leger niet, maar hij weet zich zonder veel moeite aan te passen. Bovendien is hij inmiddels heel wat ouder dan de rest van de soldaten en volgt in dienst te Utrecht een opleiding lassen. Mede door zijn werkzaamheden in Canada, in militaire dienst en het met succes volgen van een lascursus, weet Gerrit inmiddels wel dat hij zijn toekomst in de techniek moet zoeken.

 

Bij de smid aan het werk

 

Terug op het eiland kan hij bij smid Jan Faber, aan de Middenstreek, aan de slag. Faber, afkomstig uit Zoutkamp, heeft op 13 november 1931 de smederij van Jan van der Veer overgenomen. De werkzaamheden bij Faber bestaan uit bijna alles wat met techniek te maken heeft en lopen uiteen van het onderhoud en repareren van fietsen en brommers, het aanleggen en repareren van waterleidingen, goten en alles wat elektriciteit betreft. Het bekappen en beslaan van de benen van paarden doet Jan Faber zelf.

 

Ondanks dat alles wat met elektriciteit heeft te maken alleen door iemand van een elektriciteitsbedrijf uitgevoerd mag worden, doen ze ook dat werk. Zomers bestaat het werk tot koffietijd altijd uit de reparatie van fietsen en brommers en na de koffie komen dan alle overige werkzaamheden aan de beurt. Gerrit werkt daar veel samen met Joop Leeverink en later ook met Haaike Boersma. Bovendien is ook Eelke Hoekstra bij Faber enige tijd van de partij. Ze doen alles wat voorhanden komt. Gerrit zegt niet gauw dat iets niet kan. Zo werkt hij bijvoorbeeld met Joop Leeverink een hele zomer op de vuurtoren en vernieuwen ze de koepel, in opdracht van een firma van de vaste wal die dit werk aan Faber heeft uitbesteed. Wanneer Leeverink na enige jaren vertrekt en hoofd van de waterleiding op het eiland wordt, volgt Haaike Boersma hem op. Deze wordt met name ingeschakeld bij de aanleg van het bungalowpark De Monnik en de bouw en inrichting van de aldaar gebouwde bungalows.

 

Een meisje uit Hilversum

 

Nellie Alice (Els) Hogenbirk is op 5 juni 1938 te Hilversum geboren. Ze is het enige meisje in een gezin met drie broers. Na de lagere school kiest ze voor een opleiding kinderverzorgster. In het kader van deze opleiding wil ze op stage in een protestants christelijke kinderkolonie te Rolde. Daar is echter geen plaats voor haar en zo komt ze in 1957 op Schiermonnikoog op Elim, terecht. Ze verblijft er tot in de loop van 1959. In dat jaar gaat Els naar de vaste wal terug, vertrekt naar Den Haag en volgt er in het Kinderziekenhuis de opleiding tot kinderverpleegster. Na voltooiing van deze opleiding lokt een aanbod om naar Paramaribo uitgezonden te worden. Els voelt hier wel voor, maar haar vader is tegen. Dus gaat dit niet door. In juni 1963 gaat ze in haar vakantie nog eens met een collega naar Schiermonnikoog terug. Ze verblijven op het kampeerterrein van Meindert Dobbenga. Eenmaal op het eiland komt ze in contact met Gerrit. Het klikt heel snel tussen die twee. In februari 1964 verloven ze zich en op 6 oktober van datzelfde jaar volgt hun trouwerij. Het jonge paar woont eerst tijdelijk aan de Badweg, twee huizen ten noorden van Boszicht. Daarna in het zogeheten Witte Huisje in de polder, dat inmiddels bij de boerderij van zijn vader is gevoegd.

 

Voorts ook nog even aan de Molendijk en in 1967 kopen ze het huis van Johannes Faber met kampeerboerderij, aan de Langestreek, waar nu zijn oudste zoon Hendrik Gerrit (Henri) woont en van de kampeerboerderij zijn werkplaats heeft gemaakt.

 

Na 15 jaar voor zichzelf beginnen

 

Eind 1966 is Jan Faber 61 jaar. Gezien zijn gezondheid besluit hij zijn zaak aan zijn 34-jarige zoon Tjipke, die op dat moment in Amersfoort woont, over te dragen. Dit gebeurt in 1967. Gerrit heeft het in zijn werk nog steeds prima naar zijn zin en voelt zich als een vis in het water.

 

Wanneer Tjipke in 1973 op veertigjarige leeftijd overlijdt en zijn vrouw de zaak voorlopig voortzet, blijft Gerrit bij Faber werken. Door zijn werkzaamheden heeft hij onder eilanders en zomerhuisbezitters inmiddels enige bekendheid verworven. Tot in 1978 blijft hij aan de zaak verbonden, maar besluit dan toch op te stappen. Even welt het plan in hem op om samen met zijn vrouw en kinderen naar Canada te emigreren. Hij laat dit plan echter weer varen en kiest er voor om op het eiland te blijven en, met alle risico’s, voor zichzelf te beginnen. Hij is immers al 45 jaar en heeft een gezin van vier kinderen. Zijn eerste opdracht is de aanleg van centrale verwarming in een huis aan de Willem Dijkstraat. Wanneer het dat jaar daarop flink wintert met veel sneeuw, verricht hij vooral in bungalowpark De Monnik veel onderhoud- en reparatiewerkzaamheden.

 

Gerrit heeft dan wel veel praktijkervaring, maar van de theorie heeft hij vooralsnog te weinig meegekregen. Hij volgt opleidingen en behaalt zijn middenstanddiploma en binnen enkele jaren ook certificaten ten aanzien van waterleiding, elektriciteit en koeling. De werkzaamheden breiden zich inmiddels almaar uit. Al spoedig neemt hij Rienk Bosscha, een jongen uit Anjum, in dienst en na verloop van tijd komt er meer personeel. De eerste tijd is van een bedrijfsautootje geen sprake. In die tijd is het nog heel gebruikelijk dat personeel per fiets of solex met daarachter een karretje met benodigdheden erop uittrekt. Het is dan ook een hele belevenis wanneer de eerste auto, een Mazda, in het bedrijf van Gerrit haar intrede doet.

 

De kerk voorbij, op weg naar een nieuw perspectief

 

Naast het verzorgen van haar gezin met vier opgroeiende kinderen blijft zijn vrouw Els haar werk als verpleegkundige in de wijk vanuit het Groene Kruisgebouw, aan de Willemshof, doen. Dat doet ze vanaf eind 1964/begin 1965 totdat ze in 2000 62 jaar wordt. Ze blijft dan nog wel wat langer kraamwerk doen. Bovendien voert ze vanaf 1967 zomers ook nog de regie over de achter hun huis liggende kampeerboerderij met alle werkzaamheden die dit met zich brengt en verzorgt de administratie van de zaak. Temidden van alle drukte is Gerrit bovendien ook maatschappelijk zeer actief en door de week ‘s avonds weinig thuis. Hij is bijvoorbeeld voorzitter van de Stargemat, de kleuterschool. Als diaken lid van de kerkenraad van zijn gereformeerde kerk, tijdens de zomermaanden actief in Kerk en Recreatie en gemeenteraadslid voor de christelijke groepering. Hij ontdekt echter dat hij niet geschikt is voor de politiek. Hij is te gevoelig en krijgt lichamelijke klachten.

 

De al dan niet maatschappelijke betrokkenheid in zijn kerkelijke gemeente groeit uit tot een twistpunt met alle daarbij behorende emoties en partijvorming. Gerrit is op dat moment voorzitter van de Commissie van Beheer en, naar de mening van de kerkenraad, vanwege zijn kritische opstelling niet langer in die functie te handhaven. Voor Gerrit is de maat nu vol. Consequent als hij is, laat hij zich met zijn vrouw als kerklid uitschrijven. Hij voelt zich door deze daad door familieleden en menige eilander niet begrepen, maar wel bevrijd. Door middel van studie, bezinning en retraites slaat hij een eigen weg in die hem een nieuw perspectief biedt.

 

Terwijl deze ommekeer zich in zijn persoonlijk leven voltrekt, blijft hij ook de jaren daarna maatschappelijk zeer betrokken. Hij is onder andere voorzitter van het Ouderenwerk en na een fusie ook van de stichting Welzijnswerk. Hij is vrijwilliger bij Tafeltje dek je, voorzitter van de Schiermonnikoger Ondernemers Vereniging (SOV), voorzitter van de stichting Dúnatter (het buiten zwembad) en redactielid van De Dorpsbode. Samen met Harry Klein neemt hij ook het initiatief voor een herstart van de kinderboerderij die anders zou verdwijnen en wordt daar vervolgens penningmeester. Hij is ook lid van de Rotary en op zijn beurt roulerend voorzitter. Uit dank voor zijn inzet op zoveel terreinen wordt Gerrit in april 2007 benoemd tot lid in de Orde van Oranje Nassau.

 

We’ll meet again

 

In 1993 wordt Gerrit zestig jaar. Hij heeft dan vijftien jaar bij Faber gewerkt en eveneens vijftien jaar een eigen zaak gehad. Hij trekt zich uit zijn bedrijf terug. Zijn oudste zoon Henri neemt de zaak over. Met zijn vrouw verhuist hij naar een nieuw huis op de hoek Zevenhuizen/ Reddingsweg. Gerrit blijft nauw bij de zaak betrokken en staat, zo nodig, zijn zoon met raad en daad bij. Dan breekt voor Gerrit en zijn vrouw de tijd aan om langer in het voorjaar of najaar door Canada en Amerika te trekken en familie en vrienden van vroeger te bezoeken.

 

In 2010 wordt, ten oosten van de Oosterreeweg, een nieuwe wijk opgeleverd. Gerrit en zijn vrouw krijgen hier een pand toegewezen en verhuizen naar de ds Hasperstraat.

 

Gerrit blijft actief op tal van terreinen, eet en leeft sober en gezond en wandelt dagelijks hele einden. Dit doet hij tot kort voordat artsen bij hem een levensbedreigende ziekte constateren. Hij voelt zich door de ziekte overrompeld, herstelt zich mentaal echter snel, schikt zich in zijn situatie, heeft voor een ieder die hem bezoekt, een wijs woord of bemoediging en gaat op 9 augustus 2014 in vrede heen in de vaste overtuiging dat hem dan pas alles geopenbaard zal worden.

 

Onder leiding van zijn vroegere buurman Gerard Glerum heeft op 14 augustus een bijzondere en indrukmakende herdenkingsbijeenkomst plaats in de Got Tjark, waarna de begrafenis volgt.

 

Met dank aan Els Vlasma voor gesprekken en foto´s, Tom Vlasma voor gesprekken en het inzien van een lijvig boekwerk over hun voorgeslacht en maatschappelijke achtergrond. Veel van de hierboven gegeven informatie is ontleend aan een gesprek dat Marga Flink met Gerrit Vlasma had op 19 januari 2012.

 

 


 

 

[1] Met beide jongens heeft hij de rest van zijn leven contacten gehouden en gaat ook regelmatig met zijn vrouw bij hen op bezoek.

 

 

 

 

 

Gemeentelijke Begraafplaats Schiermonnikoog

De website is voor u gemaakt met behulp van vrijwilligers en mede tot stand gekomen dankzij een subsidie van de provincie Fryslân